Landelijk is steeds meer aandacht voor het vernieuwen van het middelbaar beroepsonderwijs. Maar hoe doe je dat? Pieter Hoekstra, projectmanager van CIV Water, een projectorganisatie van ROC Friesland College, bouwt in Leeuwarden aan een hybride leeromgeving voor water gerelateerd onderwijs en -bedrijfsleven.
CIV Water timmert aan de weg met vernieuwend wateronderwijs voor de BOL- en BBL-leerroutes in het mbo in Friesland. Dit doet het CIV samen met opleider MBO Life Sciences waarin Friesland College en Nordwin College de krachten hebben gebundeld. Op deze scholen wordt probleemgestuurd onderwijs aangeboden met echte projecten. Daarbij werken scholen en bedrijven intensief samen in een publiek private samenwerking. “Na enkele jaren voorbereiding is afgelopen jaar in Leeuwarden een ‘hybride leeromgeving’ ingericht. Hierin kunnen vakmensen en studenten zich gezamenlijk ontwikkelen tot excellent vakman”, zegt Pieter Hoekstra, projectmanager bij CIV Water.
De WaterCampus Leeuwarden vormt veelal het fysieke middelpunt, een plek waar onderwijs- en onderzoeksinstellingen en bedrijven zijn bijeengebracht. “We doorbreken met dit concept de traditionele onderwijslogistiek in het mbo waarbij onderwijs en bedrijfsleven aparte werelden zijn. In de hybride leeromgeving leert iedereen: vakmensen, studenten en docenten”, aldus Hoekstra. Dat organisaties buiten de school actief betrokken zijn, is volgens hem essentieel. Partners zijn drinkwaterbedrijf Vitens, Wetterskip Fryslan en het Katapult-netwerk. Maar ook hbo-instellingen als Hogeschool Van Hall Larenstein. “Het hbo vraagt bij onderzoeksprojecten vaak ondersteuning van mbo-studenten. Deze samenwerking draagt bij aan een doorlopende leerlijn mbo/hbo.”
Werken aan projecten
Er zijn drie water gerelateerde opleidingen in de reguliere route binnen MBO Life Sciences – met beroepen als laborant, chemisch-fysisch analist, procesoperator en onderzoeker leefomgeving. Vanaf komend schooljaar volgt de student drie dagen klassiek onderwijs en werkt twee dagen aan projecten in een praktijkgerichte leeromgeving. Bijvoorbeeld in het Waterapplicatiecentrum op de WaterCampus Leeuwarden, bij bedrijven of andere kennisinstellingen. Hoekstra: “Duo’s van een docent en een praktijkexpert begeleiden de studenten bij praktijkopdrachten die worden uitgevoerd in de hybride leeromgeving. Zij besteden veel aandacht aan het ontwikkelen van een nieuwsgierige, kritische beroepshouding en het leerproces van de individuele student. Bedrijven hebben medewerkers voor de begeleidingsrol vrijgemaakt. We hebben docent-begeleiders, maar er zijn ook docenten die zich meer thuis voelen in een traditionele rol, zij geven de klassikale lessen.”
Ook de praktijk adresseert vragen aan het onderwijs: “Speciaal voor Vitens is een traject ontwikkeld dat opleidt tot procesoperator in de drinkwatersector. Studenten kunnen dit nu ook volgen in het keuzedeel van hun opleiding.” Een ander voorbeeld: “Uit de afvalwatersector kwam de onderzoeksvraag: hoe kunnen reststoffen uit het afvalwater worden hergebruikt? Onze mbo-studenten voeren op dit moment een onderzoek uit samen met studenten uit het hbo.”
Voordelen
De voordelen van de hybride leeromgeving zijn legio. “Studenten leren bedrijven echt kennen, en zijn hier positief over. We leiden betere vakmensen op. Bedrijven kunnen aan “cherry picking” doen (het scouten van talenten) en hun medewerkers een ‘ontwikkelaanbod’ op maat aanbieden samen met het onderwijs.”
Centraal in de aanpak staat volgens Hoekstra het begrip ‘Wendbaar Vakmanschap’. “We krijgen steeds meer inzicht in de mechanismen voor succesvol leren. Een onderzoekende, nieuwsgierige beroepshouding is cruciaal, evenals het ‘in gezamenlijkheid’ leren van onderwijs en bedrijfsleven. Door de intensieve samenwerking kan het onderwijs direct inspelen op (veranderende) vraag naar beroepskrachten en de inhoud van het curriculum aanpassen. Via gastlessen van experts wordt praktijkkennis direct toegepast in het onderwijs.”
Europese subsidie
De werkwijze is internationaal opgevallen. CIV Water heeft afgelopen jaar subsidie gekregen voor een Platform of Vocational Education Water waarin zes Europese regio’s samenwerken aan verbetering van het beroepsonderwijs. Daarbij gaat veel aandacht uit naar constructies met publiek-private samenwerkingen. Hoekstra heeft ervaren hoe verschillend in Europese landen het onderwijs en de onderwijsvraagstukken zijn.Hij signaleert dat Nederland in verhouding tot andere landen veel aandacht schenkt aan het middelbaar beroepsonderwijs, waarin studenten breed worden opgeleid. “In Malta worden studenten op dit niveau alleen vanuit de theorie opgeleid. De link met de praktijk moet plaatsvinden bij de bedrijven zelf. In Letland bestaat er wel een mbo, maar is het gat met hbo en universiteit erg groot.” Er is internationaal veel waardering voor het Nederlandse beroepsonderwijs. We gaan onderzoeken of onze aanpak ook in andere landen kan werken en willen hen ondersteunen bij de implementatie”, aldus Hoekstra.